Nederlandse koopwoningen waren in mei duurder dan ooit. Dit blijkt uit de laatste berekening van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De huizenprijzen stegen zelfs tot boven de piek van augustus 2008, net toen de kredietcrisis begon.
In mei stegen de huizenprijzen gemiddeld met 8,9% t.o.v. een jaar eerder. Een maand eerder gingen de huizenprijzen op jaarbasis ook met bijna 9% omhoog. Sinds het dieptepunt in juni 2013 is er volgens het CBS sprake van een stijgende trend. Mede door de extreem lage hypotheekrentes en het herstel van de Nederlandse economie stijgen de huizenprijzen procentueel erg hard.
Zo kostte afgelopen jaar een koophuis in mei gemiddeld 259.615 euro, tegen 283.945 afgelopen maand: een stijging van 24.330 euro in twaalf maanden tijd. Per maand komt dit uit op een gemiddelde stijging van 2.028.
Dalende woningverkopen
Stijgende huizenprijzen zorgen ook voor een probleem. Door een oververhitte markt is de kans op dalende verkopen groot. Dit blijkt tevens uit de laatste cijfers van het kadaster. In mei 2018 lag het aantal woningverkopen 9% lager dan in dezelfde maand in 2017. Sinds het begin van dit jaar zet volgens het kadaster de trend van het aantal verkochten huizen onverminderd door.
Volgens Vereniging Eigen Huis (VEH) zorgen stijgende huizenprijzen voor een dalend consumentenvertrouwen in de woningmarkt. Zo stelt de VEH dat ruim een kwart van de Nederlanders het op dit moment ongunstig vindt om een woning te kopen. Ook ziet de vereniging dat het vertrouwen in de huizenmarkt al een halfjaar licht aan het dalen is. Ook het krappe aanbod en de strengere regels voor huizenkopers zorgen voor een verdere afname.