De inflatie volgens de consumentenprijsindex (CPI) steeg in april naar 1,6% volgens de meest recente cijfers van het CBS. Een maand hiervoor was de inflatie nog 1,1%.
De stijging van de inflatie is voor de maand april vooral te wijten aan de prijsontwikkeling van vakanties op bungalowparken en vliegtickets, volgens het CBS. “Dat komt enerzijds doordat Pasen dit jaar in april viel en niet in maart, zoals vorig jaar. Anderzijds was de zogenaamde meivakantie dit jaar in april en niet in mei. Rond feestdagen en in vakanties zijn deze diensten duurder en dit heeft een verhogend effect op de inflatie,” aldus het CBS in een verklaring.
Ook de kerninflatie, de inflatie zonder energie- en voedselprijzen, steeg naar 1,3%, ten opzichte van een maand eerder toen deze nog 0,6% bedroeg.
Sparen kost nóg meer geld
Terwijl de inflatie blijft stijgen, zien spaarders de rente in de tegenovergestelde richting bewegen. Mede hierdoor liggen de inflatie én de hoogste variabele spaarrente in Nederland ver uit elkaar. Spaargeld wordt hierdoor steeds minder waard omdat de reële rente (spaarrente – inflatie) negatief is.
Daarbovenop komt ook nog eens de belasting op het vermogen. Voor elke €75.000 die je bezit boven de vrijstelling van €25.000 betaal je effectief 0,87% aan belasting. Om dus in ieder geval geen geld te verliezen zou je bij een bedrag tussen de €25.000 en €100.000 een minimale rendement moeten behalen van 2,47%. Dit rendement is gezien de hoogte van de spaarrente, de huidige inflatie én de vermogensrendementsheffing praktisch onmogelijk. In feite betekent dit dus dat je geld kwijtraakt door het te sparen.